Het kabinet wil dat Nederland aantrekkelijk blijft voor bedrijven om zich in Nederland te blijven vestigen, te groeien en het benodigde, deskundige personeel aan te trekken. Daarvoor is een stabiel en voorspelbaar fiscaal beleid nodig. Om ondernemers tegemoet te komen, worden voorgenomen versoberingen van fiscale regelingen in 2025 grotendeels of geheel teruggedraaid.
Box 1
Op dit moment kent de loon- en inkomstenbelasting twee tarieven in box 1. Daar komt nu een derde schijf bij voor inkomens tot €38.441 met een tarief van 35,82%. Het tarief van de tweede schijf is 37,48% en geldt voor de inkomens tussen €38.441 en €76.817. Over het inkomen boven deze eerste schijven blijft het tarief 49,50%.
Daarnaast gaat het maximale bedrag van de algemene heffingskorting met €296 omlaag, naar €3068. Deze korting geldt in 2025 voor een jaarinkomen tot €28.408. Hiermee ligt deze grens €594 hoger dan dit jaar. De grens voor arbeidskorting gaat met €3114 omhoog naar €43.071.
Tarieven vennootschapsbelasting (VPB)
De tarieven in de vennootschapsbelasting (VPB) blijven onveranderd in 2025. Net als in 2024 geldt het lage VPB-tarief van 19% tot een winst van € 200.000. Boven die grens blijft het tarief 25,8%.
Toptarief box 2 herzien
Sinds 1 januari 2024 geldt in box 2 een tarief van 24,5% tot een box 2-inkomen van € 67.000 en 33% over het meerdere. Dat toptarief wordt per 2025 verlaagd naar 31% en komt daarmee op hetzelfde tarief als in 2023.
Giftenaftrek
De giftenaftrek voor ondernemers wordt per 2025 afgeschaft. Dit geldt voor zowel giftenaftrek in de vennootschapsbelasting (VPB) als voor de regeling ‘geven uit de vennootschap’. Een gift wordt daardoor vanaf 2025 beschouwd als een winstuitkering waarover belasting betaald moet worden.
Inkoop van eigen aandelen
Beursgenoteerde ondernemingen kunnen eigen aandelen kopen. Het aantal aandelen daalt dan, waardoor de dividenduitkering per aandeel stijgt. Voor dit soort transacties bestaat de zogeheten inkoopfaciliteit in de dividendbelasting, waardoor op de inkoop onder voorwaarden geen dividendbelasting wordt geheven. Dat voordeel zou vervallen, maar het kabinet draait dat besluit terug.
Generieke renteaftrekbeperking
Om beter aan te sluiten op het Europese gemiddelde wordt de generieke renteaftrekbeperking in de VPB wordt verruimd. Deze gaat van 20% naar 25%.
Box 3
Het huidige tarief in box 3 van 36% blijft ook voor 2025 gelden. De vrijstelling voor box 3 gaat naar € 57.684 in 2025.
Zelfstandigenaftrek
De zelfstandigenaftrek wordt sinds 2021 stapsgewijs verlaagd. In 2025 daalt de aftrekpost van €3.750 naar € 2.470.
Mkb winstvrijstelling
De Mkb-winstvrijstelling is op 1 januari 2024 gedaald van 14% naar 13,31%. In de Voorjaarsnota kondigde het demissionaire kabinet aan het tarief verder te verlagen naar 12,07%. Die verlaging gaat niet door. In 2025 komt de mkb-winstvrijstelling uit op 12,7%.
Inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet
De inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet daalt voor ondernemers (en gepensioneerden) van 5,32% naar 5,26% in 2025. De werkgeversheffing ZVW daalt van 6,57% naar 6,51%.
Onzelfstandige werkruimte
Kosten en lasten die een ondernemer maakt voor een werkruimte – ook wel huurderslasten genoemd – kunnen niet worden afgetrokken in de inkomstenbelasting (IB) als deze ruimte niet zelfstandig is.
Aanpassingen BOR en DSR
Er komen aangepaste regels voor de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregeling aanmerkelijk belang (DSR). In 2025 veranderen de voorwaarden van de BOR. De voortzettingseis wordt dan 3 jaar in plaats van 5 jaar. Het bedrijf kan dus eerder verkocht worden of de ondernemer kan sneller andere activiteiten doen of voor een andere rechtsvorm of samenwerking kiezen.
Vanaf 1 januari 2026 wordt de toegang tot de BOR en DSR beperkt tot gewone aandelen met een minimaal belang van 5%. Daarnaast wordt onbedoeld gebruik van de BOR via rollatorinvesteringen en dubbel-BOR tegengegaan.
Btw-tarief
Het verlaagde btw-tarief (9%) wordt afgeschaft voor onder andere culturele goederen en diensten, logies, boeken en sport. Vanaf 1 januari 2026 vallen deze onder het algemene btw-tarief (21%). Er zijn wel enkele uitzonderingen, zoals voor kampeerterreinen, bioscopen en dagrecreatie. Ook sportverenigingen vallen buiten deze maatregel en voor leermiddelen voor leerlingen tot 18 jaar komt een compensatie.
.png)
